Een uurtje eerder waren we hem gaan halen van zijn kamer. In zijn rolstoel keek hij de Olympische spelen. Zijn ogen lachten en zijn mond ook een heel klein beetje. Ik wist dat hij blij was ons te zien. Na het uitpakken van de ingelijste foto van zijn achterkleinkinderen gingen we naar beneden. In het speelhoekje begroetten de oudste en de jongste elkaar. De dreumes gaf zijn overgrootvader twijfelend een hand en een brede glimlach volgde. Het was alsof de zon doorbrak. En toen ook een echte lach bij de oude opa. Hai! Riep De kleine, en vrolijk liep hij mee achter de rolstoel aan naar de zaal. We dronken koffie. Door zijn parkinson was praten moeilijk. Op koetjes en kalfjes reageerde hij niet. Alleen in zijn ogen was te zien dat hij dat eigenlijk wel wilde. De cappuccino liep voor de helft weer uit zijn mond en het koekje bleef ook niet helemaal binnen. Zijn tong stak op een vreemde manier uit zijn mond. Maar wat hij op die kleurplaat krabbelde zei alles.
Ik las: "is er verbetering in de
situatie? " Hiermee wist ik dat hij geestelijk nog helemaal goed was. Hij wist
nog dat zijn achterkleinzoontje ziek is en wilde hier meer van weten. Na mijn
uitleg over de hoopvolle berichten die we hebben gekregen maar dat dit nog wel
tijd nodig heeft, begon hij weer te schrijven. "Merkt hij het?" Ontcijferde ik.
Ik legde weer uit dat hij nu nog niets merkt, behalve dan de medicijnen, die er
voor hem gewoon bij horen. Hij fluisterde: "hoe oud?" Ik heb hem daarop 2
antwoorden gegeven omdat ik niet zeker wist wat hij bedoelde. Anderhalf en tussen de 40 en de 50 gemiddeld. Dat is namelijk de
levensverwachting. Er volgde zelfs nog een derde zin op het papier: "Hij is
bijdehand!" We lachten hierom en met behulp van foto’s op mijn smartphone
vertelde ik hem verhaaltjes waaruit bleek hoe bijdehand, onderzoekend, actief,
sociaal en levenslustig zijn achterkleinzoon is. Het lukte nog een paar keer
een glimlach tevoorschijn te toveren op het magere gezicht van mijn opa.
Wat een ontroerend verhaal...
BeantwoordenVerwijderenSas